Skip to main content

Enkele taaloverpeinzingen om 2010 uit te luiden

Ditmaal enkele overpeinzingen in mijn blog, zo aan het einde van dit jaar. Tijdens het doorbladeren van het fotoboek ‘Oog op Afrika’ van fotograaf Raymond Rutting en Rolf Bos (beiden werkzaam voor de Volkskrant) vanavond, deden de starende blikken van Congolese mensen op de foto’s me opeens weer denken aan de Congolese jongeman die ik in 2002 Nederlandse les gaf op het asielzoekerscentrum. Slechts een paar keer heb ik hem gezien. Zijn naam ben ik vergeten, maar zijn volkomen lege blik in zijn ogen en zijn apathische houding terwijl hij daar in de schoolbank zat, zal ik nooit vergeten. Ik herinner me ook een groot litteken op zijn wang, waardoor ik dacht dat hij rechtstreeks vanuit het machetegevecht was gevlucht, ons veilige land in. Het was voor mij de eerste keer dat ik een Congolees zag, geloof ik. En het was ook de eerste keer dat ik mij ging verdiepen in wat er ver weg van ons rijke land in donker Afrika was gebeurd. Ik hoorde toen voor het eerst van de onbevattelijke aantallen doden in de Congolese oorlog. Het waren er zo’n 3,8 miljoen … miljoenen doden … ik geloofde het gewoon niet. En dat in deze moderne tijd. Oorlog was er nog steeds en zo nu en dan zagen wij een glimp daarvan.

Ik herinner me ook nog dat ik me niet goed kon concentreren als deze man uit dat in mijn ogen beangstigende land in de les aanwezig was. Ik zag alle ellende steeds maar in zijn ogen. Het fotoboek brengt me weer terug bij deze ramp in Congo en het lukt  me nog steeds niet om de omvang te visualiseren; bijna vier miljoen doden in amper zes jaar tijd (van 1998 tot 2004). Deze Congolese oorlog is de grootste oorlog op de wereld na de Tweede Wereldoorlog. Wat een afgrijselijke eer. Wat zou er van deze asielzoeker geworden zijn? Zou hij nog in Nederland wonen? Zou hij überhaupt een normaal leven kunnen leiden na zo’n traumatisch leven in zijn vaderland?

Een andere overpeinzing gaat ook over een buitenlander, maar dan juist iemand die Nederland zo’n 60 jaar geleden heeft verlaten en gelukkig is geworden aan de andere kant van de wereld. Theo is een achteroom van mijn partner en is in de jaren vijftig geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland. Hij was destijds zo’n zes jaar en zijn ouders hebben, op aanraden van koningin Juliana, zo snel mogelijk hun Nederlandse taal en cultuur achter zich gelaten. Ze moesten opgaan in de cultuur van het nieuwe vaderland. Toch schrijft Theo nog steeds elk jaar heel trouw een kerstbrief in het Nederlands aan zijn (achter)familie. Hij typt een mooie samenvatting van een jaar in ‘down under’, kopieert de brief een paar keer en stuurt hem per vliegtuigpost naar de ons ‘up in Europe’ toe. In zijn brieven is een mix van oud-Nederlands en Engels-Nederlands terug te vinden. Zo begint hij bijvoorbeeld met ‘Een ander jaar voorby’ en eindigt hij met ‘Wij hopen dat u/jullie mijn Nederlands goed kunnen lezen’. Een ijsje is nog een ‘ijsco’ en veel woorden schrijft hij los, zoals post kantoor en boeren markten. Eigenlijk is zijn Nederlands nog geweldig goed als je bedenkt dat hij al zolang niet meer met zijn moedertaal in aanraking komt. Ik kan hem maar op twee consequente foutjes betrappen: januarie en noch, waar ‘nog’ moet staan. Ja, doe hem dit maar na als je zo lang van huis bent!

Ik zal ‘m dit blogadres doorsturen, eens kijken of hij het leuk vindt om zoveel digitale complimenten van verre vrienden te krijgen 🙂

blog, Nederlands, Taaltutor

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Nieuwsbrief

Wilt je ook op de hoogte blijven van Taaltutor? Meld je nu aan voor de nieuwbrief

© Caro Grafico. All rights reserved.